Heemkundige Kring Hobuechen 1135

Verhalen over de V-bommen op Hoboken

De  oorlog liep ten einde, de gevechten verplaatsten zich verder weg van onze gemeente en het “dagelijkse leven” kwam weer op gang. Maar de vijand had nog wat in petto voor ons, er hing nog wat in de lucht zou je kunnen zeggen.

De periode van de V-bommen was voor onze gemeente een zwarte bladzijde. Er bestaat al heel wat literatuur over het onderwerp, maar getuigenissen van mensen die het zelf van dichtbij hebben meegemaakt of heel hun leven hebben horen vertellen in de familie is moeilijker te vinden.

De Heemkundige Kring Hobuechen 1135 heeft in samenwerking met het district Hoboken deze getuigenissen proberen te verzamelen en in 2014 is er zelfs een brochure en een wandelroute over verschenen.

Sindsdien zijn er nog vele getuigenissen en foto's bijgekomen. Hopelijk volgen er nog vele.

Algemene verhalen

Jozef Bormans geboren 21/10/1926.

Wij woonden in de Goedentijdstraat nr. 10. Op een dag, ik was toen 18 jaar, moest ik enkele verschoven dakpannen goedleggen op het dak. Het dak was enkel bereikbaar door een in die tijd klassiek klein klapvenstertje. Ik zat ongeveer op de nok van het dak om de pannen te controleren toen ik in de verte een V1 eerst hoorde, en daarna zag aankomen. Gefascineerd bleef ik kijken terwijl hij steeds dichter kwam tot plots de motor uitviel van de V1 en dat betekende maar één ding, hij begon aan zijn glijvlucht naar de grond, naar mij. In paniek sprong ik recht op het dak, rende gewoon richting dakraam en dook als een volleerd duiker door het dakraam het huis binnen om met de rest van het gezin naar de kelder te vluchten. Dagen later hoorde ik dat de V1 in de polder van Kruibeke was gevallen. Ik ben nog dikwijls naar dat kleine dakraampje gaan kijken.

 

Onbekend, geboren 1933

Wij hadden een kat en die hoorde een V1 aankomen lang voor dat wij hem hoorden. Dan kroop ze ineen en legde haar oren in haar nek en ja twee of drie minuten later hoorden wij ook het geronk van de V1.

 

Onbekend

Naast het "stopkesfabriek", het huidige United Caps Hoboken kan men de polder inwandelen en ziet men, nu nog, al snel een vierkant betonnen ‘platform’. Daarop stonden luchtafweerbatterijen opgesteld om de V-bommen neer te halen.

 

Onbekend

In Burcht stond een valse kerktoren om de V-bommen af te leiden van de petroleuminstallatie in Hoboken.

 

De Villers Achille geboren 15/10/1928

We zagen de V1 overkomen, zijn motor was gestopt. Op de scheepswerf Cockerill hing een kabelballon om vliegtuigen te hinderen en daar botste deze V1 tegen die hierdoor van richting veranderde en terug naar Hoboken zweefde om uiteindelijk neer te storten in de polder zonder slachtoffers te maken.

 

Stan Thijs

Er is een V1 neergekomen in de polder die niet ontplofte omdat hij volgestouwd was met propaganda folders van de Duitsers.

Oktober 1944

26 oktober 1944, Scheldelei
V2 gevallen om 16h30 - 2 doden
Vandiependaal Pierre - 12 jaar
Vertriest Achiel - 14 jaar

  Stan Pauwels

In stille herinnering aan

Achiel, François, Pierre.

 

We waren bevrijd!

Vier september lag reeds lang achter ons. En toch ...

 

Ondanks de toch wel grote aanwezigheid van een bezettende troepenmacht in onze gemeente: Flak op de grote dijk, Flak op de zandplaat, brandweerkorps in "Ons Huis", ('t Hof van Hoboken) en het "Patronaat" in de Berkenrodelei, later ook in de gebouwen naast den "Ouden Duivenbond", staat voor ons jongeren van toen die oorlogsperiode als een avontuurlijke, zij het gevaarlijke episode in ons leven gegrift.

 

Enkele van mijn jeugdige leeftijdgenootjes hebben de prijs met hun leven moeten betalen. Na meer dan vijftig jaar verwijlen mijn gedachten nog bijna dagelijks bij mijn onfortuinlijke speelkameraadjes, Achiel Vertriest en Pierre Vandiependael, beiden omgekomen bij de V2 inslag in de polder op die rampzalige dag, donderdag 26 oktober 1944, in de late namiddag. Ik heb navraag gedaan bij het Koninklijk Meteorologisch Instituut te Ukkel om de nauwkeurige weersomstandigheden van die bewuste dag te bekomen, doch bekwam enkel in quasi telegramstijl de in bijlage afgedrukte brief. Oordeel zelf.

Het regende die dag niet... en toch...

Het was alsof ik in die brief de bevestiging las dat die afschuwelijke rookwolk, ten gevolge de inslag achter de hovingen van de Scheldelei me wel degelijk tegemoet kwam gedreven die 26 oktober 1944 rond 16u30, uit noordnoordoostelijke richting. Ik zie ze nog voor mij...

 

In die tijd was het een dagelijkse gewoonte, voor mij een "dagelijkse plicht", om voor brood te gaan aanschuiven bij "Het Lekker Brood" te Hemiksem. Steeds in het goede gezelschap van gebuur en huisvriend Emiel Verrycken, den "Dikke Mil" in de volksmond, gaan aanschuiven, soms urenlang om één brood mee naar huis te kunnen brengen.

Zo ook op die noodlottige dag, die 26 oktober 1944.

Ik zal het nooit vergeten, ik kàn het nooit vergeten.

 

Kort na de middag kwamen de jongens uit de buurt, ditmaal Achiel Vertriest en François Roothooft vragen of ik mee mocht gaan vissen in de polder. Het antwoord van moeder was als steeds: hij mag komen zodra hij terug is van "Het Lekker Brood". De dag scheen te zullen verlopen zoals zovele andere dagen voordien. Met de velo, fietsen bestonden nog niet, en "den Dikke" naar Hemiksem. Voor mij het dagelijkse uitstapje, het tijdloze lanterfantend aanschuiven in vier- tot vijf mensen brede rijen, vier straten lang (rond het vierstraten-blok van het Lekker Brood); tussen alle slag van volk, meestal vrouwen, oudere mannen en kinderen, véél kinderen: elke persoon één brood, één Lekker Brood.

Brood bekomen, bevrijd, de terugweg lustig aangevat, doch... deze dag zou NIET verlopen zoals die vele andere dagen voordien.

 

We waren juist voorbij "den halt" op de Sint-Bernardsesteenweg, als we in de verte de fatale impact zagen en hoorden. Een schok ging door ons heen. Dat was bij ons, dat kon niet anders dan bij ons zijn!

Een V2, een raketbom bij ons! [1].

 

Een beklemmend gevoel maakte zich van me meester, ik schreeuwde nog iets als: "dat is bij ons" en recht op m'n pedalen ging ik er te vierklauwens van door richting huis. Hoe meer ik naderde hoe meer ik er van overtuigd werd dat het bij ons thuis zo niet in de onmiddellijke buurt moest zijn. In de Berkenrodelei aangekomen was er reeds een grote volkstoeloop en ter hoogte van de Commandant Weynsstraat was er geen doorkomen meer aan. Het was dank zij de tussenkomst van "Ragheno", Maurice De Bock, ook gekend als "Lange Mores" of nog "de Polderburgemeester": "Dat is de zoon van de familie Pauwels, laat hem maar door" dat ik er doorheen mocht. Vlak bij huis tussen de massa volk zag ik m'n ganse familie verenigd, m'n oudste zuster lichtjes bloedend aan het hoofd ingevolge glasscherven, gelukkig niets ergs. Iedereen in shocktoestand.

 

Langzaam kwam dan het gruwzame nieuws ook tot bij ons door. Een V-2 was ingeslagen achter de huizenrij van de Scheldelei. [2]. De moeder van Achiel, buiten zichzelf van angst om haar zoontje liep de hof in schreeuwend "Achiel... Chilleke"... Niets, niets, geen antwoord. En het was deze moeder die de verschrikkelijkste ontdekking van haar leven moest doen... Haar kind was DOOD!

 

De sluipmoordenaar had zijn werk gedaan.

 

Pierre en François werden levensgevaarlijk gewond aangetroffen op de plaats van het onheil. Ze werden in allerijl overgebracht naar het gasthuis, doch ook voor Pierre kon geen hulp meer baten. Slechts 's anderendaags vernamen we dat ook hij in de loop van de nacht aan zijn verwondingen was bezweken. De verbittering bij de buurtbewoners was hartverscheurend, geschreeuw, gevloek, onmacht en opgekropte woede. De ouders en bloedverwanten van de beide slachtoffertjes waren als wezenloos, geslagen; ook zij waren verwond, verwond tot in het diepst van hun ziel.

 

Het medeleven met de getroffen families was algemeen. Iedereen treurde mee om het verlies van deze twee jonge levens. De tol was zwaar, twee doden en François zeer zwaar gewond aan het hoofd. De geneesheren vochten voor zijn leven. Doch de geneeskunde vermocht nog niet te presteren zoals dit de dag van heden soms wel kan. Men kon hem niet opereren. Het was te delicaat.

Hij overleefde het doch was voor het leven getekend. Dit alles gebeurde in hun prilste levensjaren.

Achiel Vertriest was 13 jaar.

Pierre Vandiependael was 12jaar.

 

Ik moest die dag om brood. Naar "Het Lekker Brood".

Het heeft me nooit meer losgelaten.

 

Marcel Van Houwenhove, geboren 1932

Reactie op:

"Archief opdracht oorlogsschade op de Hobokense bedrijven tijdens W.0.II" verschenen in tijdschrift Hobuechen 2007/4)

Bron: tijdschrift Hobuechen 1135 -2008/1

 

Marcel Van Houwenhove laat ons volgend bericht:

 Mijnheer,

 

Het decembernummer van 2007 jaargang 22 nr. 4 heeft mijn aandacht getrokken, in het bijzonder archiefopdracht oorlogsschade op de Hobokense bedrijven tijdens W.O.II.

 

Het spreekt voor zich dat niet u doch Thomas Van Poucke en het PAA verantwoordelijk zijn voor de tekstinhoud van deze archiefopdracht.

 

In Tabel 2 onderaan blz. 175 wordt 5 november 1944 vermeld als de eerste bominslag te Hoboken, wat pertinent onjuist is.

Op 26 oktober 1944 werden alle Antwerpse scholen voor onbepaalde tijd gesloten omwille van het toenemend gevaar voor bominslagen. (Als 12 jarige knaap betekende dat: géén school, géén huiswerk: vakantiejoepie!!!)

De pret heeft echter niet lang geduurd.

Op diezelfde 26 oktober 1944 viel rond 14 uur in de polder te Hoboken, achter de huizen van de Scheldelei de eerste V2 bom. Twee van mijn speelkameraden (13 en 11 jaar) overleden ter plaatse en 2 zwaar gekwetste jongeren verbleven maandenlang in het hospitaal. Eén kameraadje ontsnapte met slechts lichte verwondingen.

De ganse rij woningen was zwaar beschadigd: pannen weggeslingerd, ramen en deuren uitgerukt en verbrijzeld en meerdere huizen onbewoonbaar.

 

In Hoboken vielen in totaal 21 VI en 21 V2 bommen.

Het dodental voor Hoboken bedroeg 88 burgerslachtoffers en 105 liepen erge verwondingen op. Vanaf 15 maart 1945 kon men in onze gemeente herademen.

Wat het vervolg van de lijst betreft op blz. 176 en 177 wordt alleszins aangetoond dat Hoboken een zware tol heeft betaald tijdens deze ruim 5 maanden durende verschrikking. Voor de niet-meer-zo-jongeren onder ons geldt nog steeds de roep: Nooit meer oorlog! Ter informatie voeg ik in bijlage de kopie van een document van het secretariaat/stadsarchief van de Stad Antwerpen.

 

Met vriendelijke groeten.

 

DE EERSTE V2 BOMINSLAG IN HOBOKEN

 MIJN GETUIGENIS.

 Als jonge knaap van 12 jaar ging ik voor het eerst in september 1944 naar de “grote school” en werd leerling aan het Sint Norbertuscollege aan de Tabaksvest te Antwerpen.

 

Dagelijks regelrecht naar huis na de schooltijd stond in het reglement en werd voor het eerst overtreden op 13 oktober 1944 door kijklustige leerlingen.

Op die dag kende Antwerpen de eerste ‘vliegende bominslag’ in de Schildersstraat, nabij het Museum voor Schone Kunsten.

Voor de meesten onder ons de eerste kennismaking met de gruwelen van de oorlog waarvan wij dachten dat, met de bevrijding in september 1944 door de Geallieerde troepen, de oorlog ten einde was.

 

Op 26 oktober 1944 werden de leerlingen in ons college toegesproken door E.H. Directeur met de mededeling dat door het toenemende aantal bominslagen in het arrondissement Antwerpen de veiligheid van eenieder ernstig in gevaar was en de leerlingen ‘voor onbepaalde tijd naar huis mochten’.

 

(Joepie, opnieuw vakantie en ’t was nog mooi weer ook, joepie yééé …)

 

De pret, zo bleek later, zou van korte duur zijn.

 

Na het middagmaal thuis, samen met moeder en zus, vader was tolbeambte en op dienst aan de Scheldekaaien, zocht ik enkele buurjongens op en we besloten ‘om oorlogje’ te spelen.

 

Vijf jonge knapen wonende in de Scheldelei – over de spoorweg – dus: de echte Hobokense Polder, in de leeftijd tussen 10 en 15 jaar, verschansten zich in de greppels van de achter onze huizen liggende velden en over de prikkeldraad in de weide van Leon Mast.

 

Na wat over en weer gesluip op en handen en (zwarte) knieën en enkele onderlinge lichte stok gevechten, sprong Achiel Vertriest overeind tussen de groene koolbladeren en riep naar een denkbeeldige vijand: handen omhoog of ik schiet!

 

Op dit zelfde ogenblik sloeg de eerste V2 bom in op zowat 50 meter achter de huizen Scheldelei nrs. 33/35 in de weide van Leon Mast.

 

Na een korte tijd, ik meen enkele minuten, wilde ik rechtstaan en verbrandde mijn linker handpalm aan een gloeiend heet stuk schrapnel. Ik keek naar de huizenrij en zag dat ik achter ons huis nr.23 overeind krabbelde. Ons huis had geen dak meer en raam en achterdeur naar de tuin waren verdwenen.

 

Maanden later bij de eerste confrontatie ter plaatse herinnerde ik mij dat ik op het moment van de inslag gekeerd stond naar het westen en dat ik toen ik opstond, over een afstand van +/- 30 m. door de lucht naar het oosten geslingerd was.

 

Op eigen kracht ben ik toen naar de straatkant gestrompeld en ontmoette er Stan bijgenaamd “Den Broeker”, een gepensioneerde scheepsbouwer van Cockerill, die zich bezig hield met groenten- en tuinbouw, alias: “Werk-van-den-Akker”.

Hij stond naar de verwoesting te staren met de kruiwagen aan de hand. Ik vroeg aan Stan om mij naar het ziekenhuis te brengen, beseffend dat ik bloedde over mijn ganse lichaam en oh zo vermoeid was.

Ik ging op de kruiwagen zitten (zonder zijsponden) en Stan reed mij naar de straatzijde waar ik door een Rode Kruis medewerkster in de ambulance werd gezet met het dwingende bevel om niet te gaan liggen en zeker niet mijn ogen te sluiten.

De ergste bloeding aan mijn rechter enkel trachtte zij te stuiten door hem te omzwachtelen met windels over mijn kous heen.

De ambulance vertrok onmiddellijk en ik werd binnengebracht in het ‘Gasthuis van Hoboken’ aan de Commandant Weynsstraat, het huidige Z.N.A. Hoge Beuken.

 

Ik werd naar het operatiekwartier overgebracht en hier eindigt het eerste deel van mijn belevenis.

 

Na verloop van tijd ….. uren of dagen ….. ontwaakte ik aan de rechter zijde in het eerste bed van een grote mannen ziekenzaal.

Mijn ouders en zus waren op bezoek geweest, begeleid door arts-operateur Gerard, werd mij door verpleegkundige E.W. zuster Valerie meegedeeld. Ik kon het mij niet herinneren.

 

Tot op vandaag herinner ik mij wel dat de schoolmeester mijnheer Julien Vrints, uit het Lager Onderwijs van het Hofke van Thys mij bezocht; stel je voor mijn meester op bezoek!

 

Het werd een lange, pijnlijke periode onder meer werden mijn ouders ontboden om een eventuele amputatie van het rechter onderbeen in overweging te nemen.

 

En de V1 en V2 bommen bleven dood en vernieling zaaien, ook in de onmiddellijke omgeving van het Ziekenhuis, met telkens weer het binnenbrengen van gewonde kinderen en volwassenen die, in afwachting van medische of operatieve ingrepen, tussen onze ziekenbedden op de grond werden gelegd op een matras: wenend, kermend of zelfs stervend.

Telkens weer werden wij geconfronteerd met zulke onmenselijke oorlogsfeiten.

 

Bij het afgaan van het gemeentelijk alarm dat een mogelijke inslag aankondigde, greep ik steeds naar de beide hoofdkussens waarover ik beschikte, plaatste er één op mijn hoofd en het tweede op mijn ‘goede’ linker onderbeen en voet om te voorkomen dat neervallende glassplinters schrammen of verwondingen zouden veroorzaken.

Het zou tot midden januari 1945 duren vooraleer ik mocht overgebracht worden naar een ziekenhuis in een veiligere omgeving. Het werd Dendermonde, waar ik in maart 1945 werd ontslagen.

 

Opnieuw thuis in onze inmiddels deels bewoonbare woning in de Scheldelei nr. 23 werd mij voor het eerst een feitelijk relaas gegeven van de gevolgen van de fatale 26ste oktober 1944.

 

Mijn speelkameraadjes Achiel Vertriest en Pierre Van Diependael hadden de bominslag niet overleefd.

Louis Van Diependael, het jongere broertje van Pierre werd vooral aan het hoofd en de borst verwond.

Jeanke kwam er het best vanaf: kneuzingen alom, maar geen blijvende letsels.

 

Bij mijn thuiskomst telde mijn moeder over mijn ganse lichaam duidelijk 26 blessures en mijn rechter voetenkel kan niet meer scharnieren.

 

Het heeft jaren geduurd vooraleer ik over deze verschrikking ook maar één woord wilde vertellen.

 

Als conclusie telt ongetwijfeld: NOOIT MEER OORLOG!!!

 

Marcel Van Houwenhove

Beste Jaak,

Ik weet niet of gij al zo oud bent om iets van die periode te hebben beleefd, maar ik kan u VERZEKEREN iedereen van jong tot oud kende zeer duidelijk het verschil tussen een V1 en een V2. Men sprak in het begin over "vliegende bommen". Een V1 zag en hoorde je afkomen en wanneer boven op de achterkant de vlam doofde, wist je dat de bom in de omtrek ging neerkomen, soms onmiddellijk naar omlaag, soms met de afwijking naar rechts of links en af en toe even een terugdraai van een ongekende afstand: maar neerkomen was onvermijdelijk. Een V1 kon tijdens de vlucht neergeschoten worden (wat gelukkig voor Antwerpen hoe langer hoe meer gebeurde) Een V2 was geen bom maar een raket welke met grote snelheid (ik meen 4.800km/uur) vloog op een hoogte van 15 à 16.000 meter en had een bereik van 320 km. Wanneer men ver van de inslag verwijderd was hoorde men 2 knallen van het doorboren van de geluidsmuur. Op de plaats van inslag HOORDE OF ZAG MEN NIETS!!!

Jaak zoals ik u mailde: de eerste bom in Hoboken polder was een V2. Hopelijk bent u nu overtuigd want IK WAS ER BIJ!

Groeten

Marcel

 

Bemerking deze V-bom staat op de kaarten aangeduid als een V1. Dit wordt door o.a. Mr. Van Houwenhove als ooggetuige ten stelligste tegengesproken, het was een V2. De V2 raketten werden voor het eerst operationeel ingezet vanaf 8 september 1944.

 

  [1] De V2 is in feite de A4 raketbom van Wernher Freiherr von Braun, Ph. D. Kenmerken: lengte 14 meter; doormeter 1,80 meter; gewicht 13 ton; gewicht springlading 975 kilogram; brandstof 5 ton vloeibare zuurstof en 4 ton alcohol; vliegbereik 191 kilometer. Hoogtebereik 85 kilometer; eindvalsnelheid 5500 krn/uur. Bliksemschicht onmiddellijk voor de inslag is snelheid van het licht: 300.000 km/sec., dit was tevens de oorzaak van de ermede gepaard gaande donderslag. (Voor de eigenlijke detonatie van de springlading, vandaar de steeds dubbele knal bij een V2). Het was vanaf de lanceerbasis Ockenburg of Loosduinen, ten zuiden van Den Haag dat de fatale V2 door het SS -Sondercomrnando Gruppe Süd onder het commando van SS Gruppenfiihrer Dr. Ing. Kammler werd afgevuurd. Op 26 oktober 1944 werden er van daar uit maar liefst negen raketten afgevuurd op Antwerpen, Luik en Londen. Die van de Scheldelei was er één van.

[2] Dokter H. Dierickx stipt in zijn boek "Geschiedenis van de Gemeente Hoboken" (uitgave 1954) op bladzijde 295 "kaart met plaatsaanduiding van de neergekomen V-bommen" de plaats van dit gebeuren verkeerdelijk aan als een V1 inslag. Allen die het gebeurde van nabij hebben beleefd weten echter dat het een V2, een RAKETBOM, de "stille sluipmoordenaar" was.

[3] Ik heb deze gebeurtenis heden nog uitvoerig besproken met Gustaaf Vertriest, oudere broer van Achiel. Gustaaf staat als soldaat afgebeeld met zijn broertje. Het is de enige foto nog in familiebezit.

[4] Ook de moeder van Pierre Vandiependael is formeel dat het wel degelijk om een V2 raketbom ging. Iemand op de plaats van het gebeuren zou nog hebben geroepen bij het zien van de lichtflits: "liggen -RAKETBOM"! Om het met haar woorden uit te drukken was er zo een die ge niet hoorde komen, er was trouwens ook geen luchtalarm gegeven" (wat in de beginperiode bij aangekondigde V1's wel het geval was).


27 oktober 1944, Hendriklei
V1 gevallen om 10h21 - 4 doden
Schippers - Robbroeckx Catharina
onbekend
onbekend
onbekend

Rosalie Somers (Rosette) geboren 16/05/1944

De V1 is gevallen op de hoek van de Lageweg en de Hendriklei, aan/op wasserij Dekkers (nu Turkse school). Het was een huis met twee verdiepingen waarvan wij de tweede verdieping huurden. Die dag kwam mijn moeder me zoals steeds na mijn ochtendslaapje uit mijn bedje halen en zoals steeds was de mevrouw die onder ons woonde aan het zingen. Plots riep mijn moeder “ik hoor hem stilvallen”. Moeder nam mij snel op uit mijn bed en op diezelfde moment stortte het ganse gebouw in. Wij stonden boven op een stapel puin enkel lichtgewond aan het hooft en nog wat oppervlakkige schaafwonden aan mijn handen. Onze geldkoffer met daarin enkel de opbrengst van de verkoop van mijn vader zijn fiets lag in midden van de Hendriklei en werd door iemand naar ons teruggebracht. De firma Dekkers lag volledig in puin. De mevrouw van beneden was dood.

Ik heb, zegt men, nog lang op de puinhopen van ons huurhuis gespeeld. We zijn dan verhuist naar mijn tante Louisa in de Heidestraat.

November 1944

6 november 1944 Stuyvenberg om 4h45

Onbekend, geboren 1933

In de tuinwijk “Stuyvenberg” (het was toen nog allemaal veld is er ook een V1 gevallen om 4h ’s nachts. Er waren veel daken die kapot waren op de Sint-Bernardsesteenweg en een van de onderpastoors mr. Peelinck kroop met zijn lange rokken (toen nog) mee op de daken om de pannen goed te leggen en mee te helpen waar nodig was.

 

Wij hadden een kat en die hoorde een V1 aankomen lang voor dat wij hem hoorden. Dan kroop ze ineen en legde haar oren in haar nek en ja twee of drie minuten later hoorden wij ook het geronk van de V1.

6 november 1944 Oudestraat om 10h13

Simone Groffen, geboren 30 juli 1935

  Bij de bom graag de juiste benaming gebruiken van de school, die was niet Sint Agnes maar de Onze-Lieve-Vrouweschool.

 Mijn broertje van vijf had de week ervoor een ruit ingeschopt in een van de huizen tegenover de school samen met een vriendje tijdens het voetballen. Ons moeder kreeg uiteraard de rekening en was behoorlijk boos op haar zoontje. Een week later valt de V-bom en ze was nog meer verbolgen over de kosten op het sterfhuis voor die ruit.

Jozef Bormans geboren 21/10/1926.

Mijn moeder was die maandag naar de markt op de Kioskplaats. Ze was al een tijdje weg maar we wisten ongeveer wanneer ze terug thuis zou zijn. Toen plots de hele buurt werd opgeschrikt door een zware explosie. Er was een V bom gevallen. Vlug liepen we naar buiten en op het pleintje aan de Eikenlei / Goedentijdstraat zagen we, op het einde van de Meerlenhoflaan, een grote rookwolk opstijgen. We dachten direct aan ons moeder die langs die weg terug kwam van de markt. Hals over kop liepen we naar de plek van het onheil maar halverwege de Meerlenhoflaan kwamen we ons moeder tegen, ze was wel tegen de grond gegaan door de luchtverplaatsing maar ze was gezond en wel “’kwas just achter den hoek” was haar eerste reactie. De V bom was in het park naast kasteel Broydenborg gevallen en had de ganse school in de Oudestraat van Sint Agnes met de grond gelijk gemaakt.

 

Suzanne Willems geboren 1929.

  Naast kasteel Broydenborg, maar wel een eindje verder richting Walstraat stonden toen nog de stallen en de conciergewoning met een tuin die afgesloten was met een laag muurtje van de rest van het domein. Op dat muurtje is de V-bom gevallen komende van park Zorgvliet en de explosie is richting Walstraat, Heidestraat en naar de overkant, de O.L.Vrouw school en het Zandhof gegaan. Mijn ouders woonden in de conciergewoning tot 1939, daarna stond ze leeg en was vrij vervallen en verlaten toen de V-bom is gevallen. Het was het einde van de stallingen en de conciergewoning.

 

Onbekend, geboren 1933

  Een andere dag, een tijdje later stonden we weer op de straat en er kwam een V1 overgevlogen (een V1 had een vlammetje aan de staart, zolang dat vlammetje brandde vloog hij verder) en wij zeiden tegen elkaar:“ och ’t is niet voor ons want zijn vlam brandt nog”. Ineens ging de vlam uit en hij draaide terug op zijn weg. Wij stoven uiteen roepende “’t is voor ons”. Hij is toen gevallen op de O.L.Vrouweschool (waar nu ongeveer de Delhaize staat) Een geluk was er toen, het was geen school anders hadden er veel kinderen dood geweest. Een datum weet ik niet meer.

 

Nuyens Maria, geboren 22/11/1930

De V-bom is gevallen in het park (tuin van Broydenborg). In de conciergewoning van Broydenborg heeft de familie Willems (werkte bij de vuilkar) eerst gewoond. Voor ze naar Zorgvliet zijn verhuist woonden die over de school in de Broydenborglaan. Dat huis stond achterin dat was een huis met een verdiep met een deur in de midden en elke kant een raam. Achterin stond een ronde toren met beneden hun WC? Die V-bom is er gevallen op maandag 7 nov. 1944 om 10h30. De schade aan ons huis door de V-bom ja de ramen lagen der allemaal uit net zoals de andere huizen, acht in de Meerlenhoflaan en acht in de Oudestraat. In de Meerlenhoflaan waren 18 huizen langs de twee kanten samen meer niet. Alleen de huizen in de Walstraat hadden zware schade bij mijn tante was die zijgevel van die oude café er helemaal uit geslagen en die hun keuken was helemaal weg en dat was dan er zo’n kelder met een opperkamer maar de gevel was er helemaal uit en dan is er een klein plaatske terug aangezet waar de oorspronkelijk keuken had gestaan, maar in feite was het huis onbewoonbaar. maar ge kon nergens heen want ge zat met een zaak en dan hebben ze daar de café zelf want die was groter dan de huidige café want de nieuwe is 1,5 meter achteruitgezet maar achteraan moest de rooilijn blijven, maar den andere hoek dat was ook een café en die was ook ver weg, die was ook onbewoonbaar en veel huizekes daar in de Walstraat waren onbewoonbaar.

 

Charles Ostyn geboren 1926

Sinds zijn jeugd is Charles Ostyn (nu woonachtig in Australië) gefascineerd door de vreselijke V-bommen. In 1944 was Charles 18 jaar oud en woonachtig in Hoboken, een voorstad van Antwerpen. Hij woonde samen met zijn ouders en zijn zus en werkte in de stad als redactie leerling.

Ostyn herinnert zich levendig hoe het was om te leven in Antwerpen, in die winter van 1944, en hij vertelde V2ROCKET.COM over zijn ervaringen:

‘Op 6 november 1944, kreeg ik een telefoontje op het kantoor in de stad ze vroegen me zo snel mogelijk naar huis te gaan 'pronto' want er was een V-bom in onze straat gevallen, dat was ongeveer alles wat ze me konden vertellen aan de telefoon. Het bleek dat ongeveer twee uur eerder uur een V-1 was gevallen in het park achter ons huis. De ontploffing was niet meer dan 30 meter verwijderd van ons huis. Doordat het park was afgeschermd door een dikke muur werd ons huis nog enigszins beschermd voor de ontploffing. De bovenste verdieping en het dak waren volledig verdwenen maar mijn ouders waren, behalve enkele snijwonden door rondvliegend glas, ongedeerd.’

 … de petroleum installaties in Hoboken werden twee keer geraakt.


Roger Boeye, geboren 16/05/1940

Ik woonde in de Heidestraat ergens tegenover de parking van de huidige Delhaize. Mijn moeder en een vriendin zaten in de woonkamer aan de tafel en waren een jas aan het maken toen de bom viel. De ruiten vlogen aan diggelen en een schrapnel vloog door ons huis tot in de tuin waar het op de grond lag. Ikzelf zat onder de rok van mijn grootmoeder van de schrik. Ons moeder heeft de scherf opgeraapt en het altijd bijgehouden. Nu is ze voor de heemkundige kring als een blijvende getuige.

De dag voor deze bom viel had de directrice van de O.L.Vrouweschool de ouders ingelicht dat er geen school meer was. De gordijnen hingen in de bomen van het Zandhof.

12 november 1944 weide tussen Heidestraat/Aartselaarstraat om 11h20

Rosalie Somers (Rosette) geboren 16/05/1944

Nadat ons huurhuis in de Hendriklei volledig was verwoest trokken mijn moeder en ik in bij mijn tante Louisa de Laet in de Heidestraat. In de hovingen tussen de Heidestraat en de Aartselaarstraat viel op 16 mei een V1.Ik zat in mijn kinderstoeltje en werd bedolven onder het glas van de kapot springende ramen. Geen enkel raam in de wijde omgeving was nog heel.

 

Maria Lobelle geboren 22/01/1936

De Dag dat de bom viel.

Het was een zondagmorgen in november 1944. Ik denk dat het 25 november was. Ons vader was naar de elf-urenmis in de dorpskerk en ons moeke was met de overbuurvrouw, appels aan 't afwegen in het " magazijn", beneden bij de fabriek.

Mijn zusje speelde met luciferdoosjes bij de tafel in 't midden van de woonplaats en ik zat bij het raam in het Sprookjesboek van de gebroeders Grimm te lezen. Toen mijn zusje mijn hulp even nodig had, stond ik op om haar te gaan helpen, en toen de bom viel, stond ik dus ook bij de tafel in 't midden van de woonplaats. We hadden niets gehoord, maar later bleek dat een V2 in onze tuin naast de fabriek was terechtgekomen. (V2's kon men, in tegenstelling tot de V1's, niet horen aankomen, omdat zij een ander soort aandrijving hadden )

Het glas van alle ramen vloog stuk, en ik wilde met mijn zusje langs de trap die bij de voordeur uitkwam naar beneden lopen, maar een hele berg glas van het " plat licht" versperde ons de weg.

Ons Moeke vloog de trappen op, terwijl de plafonds nog naar beneden vielen. Zij riep: "mijn kinderen, mijn kinderen!!!" Ze vond ons niet in de woonplaats, maar wel in een klein gangetje tussen de woonplaats en de voorste trap. Daar stonden wij te wenen. Ik was bijna 9 jaar; mijn zusje was net 5. We hadden geen verwondingen; ik had alleen een klein wondje aan mijn linkerhand van een glasscherf. Wij waren er dus goed vanaf gekomen, maar de fabriek was in mekaar geplooid als een kaartenhuisje.

De eerste die bij ons aankwam was mijn grootvader (Peter) die dwars door de velden gehold was om te zien of we ongedeerd waren.

En wat gebeurde er ondertussen met ons vake ? Die zat nietsvermoedend in de kerk, en daar hoorde men wel dat er ergens weer een bominslag was, maar het was niet vlak in de buurt, dus de mis ging gewoon door.

Een vriend van mijn vader was eerst naar ons gekomen en toen hij wist dat mijn vader in de mis was, was hij naar de kerk gerend. Hij zag mijn nichtje Martha zitten en vroeg of ze wist waar haar nonkel Gust zat. Martha wist het en ging op vraag van Guillaume (wij zegden Giljom) mijn vader zeggen dat er een bom naast ons huis gevallen was, maar dat er geen gekwetsten waren.

Mijn vader kwam ijlings naar huis, waar hij ons gezond en wel, maar bibberend van de schrik terug vond. Ik had van de mensen van het Rode Kruis een verband aan mijn hand gekregen omdat er een wondje van een stukje glas was. Ik liep heel fier met dat verband te pronken: ik was een " oorlogsslachtoffer"!

Na 't vallen van de bom waren er onmiddellijk geallieerde soldaten (wij dachten dat het Engelsen waren, want ze spraken Engels). Zij zetten de straat af, en iedereen moest aantonen dat hij daar nodig was, of men mocht er niet door.

Ons Make ( Grootmoeder) kwam ons halen, zodat ons moeke de bergen glas en bezetsel kon opruimen. Ons vake sleurde triplex vanonder het puin en begon de geburen te helpen met het dichtmaken van hun ramen. Scouts en mensen van de burgerbescherming ruimden puin.

Toen Make ons 's avonds terug naar huis wou doen, mochten we niet voorbij de "wachters" aan 't begin van de straat. Er was gelukkig een kennis van Make bij de burgerbescherming, en die zei dat wij daar woonden, zodat we toch thuis geraakten. Daar vonden we ons moeke in een triestige stemming: ons vader had de ganse dag de geburen geholpen, door triplex vanonder het puin te halen en te verdelen om voor de ramen te kloppen, maar onze eigen ramen waren nog open. 't Was November, en 't werd al flink koud. Gelukkig had hij nog wat triplex liggen, zodat hij de ramen van de woonkamer kon dichtmaken. Ik herinner mij dat moeke nog wat aardappeltjes van de dag ervoor over had, en dat ze die voor ons bakte.

Slapen deden we toen al in de kelder, samen met de broers van mijn vader en hun vrouw en dochter.

Van die dag af, gingen we overdag ook in de kelder wonen.

 

Deel 2 aanvulling door dezelfde getuige

Wij woonden in de Aartselaarstraat,88: mijn vader, Corneel August (roepnaam: Gust) Lobelle, mijn moeder: Rosa Suetens, mijn zusje Denise en ik, Maria .Later kwam er nog een broertje: Hugo, bij.

Mijn vader was aandeelhouder van de BVBA Meubelfabriek Lobelle & Claes, en wij woonden boven de inrijpoort van de fabriek.

Ik dacht dat de bominslag op 23 november had plaats gevonden, maar volgens de door U opgemaakte lijst moet dat op 12 november zijn geweest; het was tussen de Heide-en Aartselaarstraat, in het veld naast de fabriek, dat de bom insloeg.

De fabriek werd verkocht in 1954 en nu zijn “De Zetelhallen“ daar gevestigd.

Mijn ouders verhuisden in november 1954 naar Temse, waar mijn vader in de Hoogkamerstraat 201 terug een meubelfabriek begon. Mijn broer Hugo Lobelle zette de zaak verder en die wordt nu, onder de naam “ Lobelle Design”door Hugo Lobelle en Stefan Catthoor (zijn schoonzoon) verder gezet in de Kapelanielaan 14 te Temse.

 

Het verhaal over de bommen had nog een staartje. Nadat het puin geruimd was in een deel van de inrijpoort werden de werkzaamheden daar verder gezet. Wij sliepen in de kelder samen met de gezinnen van mijn ooms Jules en Camiel Lobelle, en overdag woonde ons gezin daar ook.

Toen er een tijdje na de bom in de Aartselaarstraat, nog een paar bommen in de buurt gevallen waren, zijn wij (mijn ouders en zusje, de twee broers van vader met hun vrouwen en mijn 2 nichten) op 29 december 1944 “gevlucht” naar Elverdinge (bij Ieper) waar wij tot het einde van de oorlog in een klein huisje in de Oude Boezingestraat gebleven zijn. Wij gingen daar naar school, terwijl in het Antwerpse de scholen nog steeds gesloten waren.

Met veel tegenzin moest ik in mei 1945 met mijn ouders terug naar Hoboken. Ik was toen 9 jaar, en had geen goede herinneringen aan de bommen en de kelder waar wij in gewoond hadden, en ik moest ook mijn vriendinnetjes in het rustige Elverdinge achterlaten.

Maar, het verhaal van Elverdinge is een ander verhaal dat ik aan mijn kinderen, kleinkinderen en achterkleinkinderen af en toe vertel!

14 november 1944 Metallurgie Hoboken om 11h17.

Het voorlopige schade rapport vermeldt het volgende: Op 14 november 1944 valt de eerste V1 vliegende bom op het bovenfabriek om 11h17. Hierdoor wordt een deel van het gebouw edele metalen verwoest en enkele Hulls (halfronde opslagplaatsen) en loopt het kasteel Moretusburg ook schade op. Alle personeelsleden hebben zich op tijd kunnen terugtrekken in de schuilplaatsen er vallen dan ook geen gewonden. Na de inslag wordt onmiddellijk hulp aangeboden door het nabij gelegen bedrijf Titan Anversois. De herstellingen die werden uitgevoerd na het luchtbombardement van 30 mei zijn grotendeels tenietgedaan door deze inslag. Ook de huizen in de wijk Moretusburg delen in de schade.

16 november 1944 Sint-Bernardsesteenweg om 18h..

18 november 1944 Jozef Stormstraat om 13h45

December 1944

2 december 1944 Metaalstraat om 16h..


12 december 1944 Lageweg (Schuybroek)om 7h48

 

12 december 1944 Hollebeekstraat om 20h27

mevr. Willaert / Marcelo geboren 2/11/1929

Ik was alleen thuis in de Caronstraat nr. 76, het was winter en ik moest in de keuken de stoof bijvullen met kolen. Plots hoorde ik in de verte het klassieke ronken van een V1, eigenlijk was dat al niks speciaal meer en schonken we daar niet echt aandacht aan. Terwijl ik de bus kolen in de stoof kipperde viel de V1 echter stil. Dat was plots pure paniek, ik liet alles vallen wat ik vast had en rende naar de kelder en ik weet zeker dat ik de bodem bereikt heb zonder ook maar een enkele trede met mijn voeten geraakt te hebben. Mijn moeder was op dat ogenblik onderweg naar huis met de tram en toen de V1 insloeg was haar eerste gedacht dat is bij ons. Uiteindelijk bleek dat hij in de Hollebeekstraat was gevallen dicht bij het Zwaantje. Door de luchtdruk was bij ons de waaier van de voordeur eruit geslagen en die blokkeerde de kelderdeur. De voorraam was er ook velledig uitgeslagen en die stond zelf rechtop op onze eetkamertafel, zonder echt kapot te zijn.

 

14 december 1944 Krugerstraat om 11h31


15 december 1944 Metallurgie om 00h09

Over de juiste dag 15 of 16 bestaat onenigheid binnen de literatuur. Zie dossier 110.017 en dossier 110.024 archief Hobuechen 1135

Het voorlopige schade rapport vermeldt het volgende: Op 15 december 1944 om 00h09 is een V2 raket gevallen op de nieuwe terreinen van de benedenfabriek te Hoboken. De inslagkrater heeft een diameter van 17 m en is 4m diep. De schade aan gebouwen en installaties is beperkt tot glasschade. Er werden geen gewonden genoteerd.

23 december 1944 Metallurgie om 11h30          

Het voorlopige schaderapport vermeldt het volgende: Op 23 december 1944 is om 11h19 een V1 vliegende bom ontploft pal op Scheldebrug. Een grondig onderzoek moet nagaan of de brug nog te herstellen is. De verdere schade in een straal van 500 m rond de inslag is aanzienlijk.

Ondanks problemen in Antwerpen konden de werknemers op tijd gewaarschuwd worden en noteerde men slechts vier lichtgewonden.

23 december 1944 Antwerpesesteenweg/Windmolenstraat om 13h39

26 december 1944 Scheldelei
V1 gevallen om 2h15 - 1 dode
De Vliegher Adolf

28 december 1944 Meerlenhoflaan om 11h15

Albert Havenith, de laatste kasteelheer, Publicatie Hobuechen 1135. september 2010

Maar tot overmaat van ramp vielen er in 1944 twee V-bommen op het domein. Een langs de Meerlenhoflaan en een tweede op de kruising van de Lijsterlaan en de Oudstrijderslaan. Het huis werd hierdoor bijna tot een ruïne herleid. Vermits het huis niet meer van hen was en zij geen geld hadden voor een herstelling bleven zij in de ruïne wonen.

 

Nuyens Maria, geboren 22/11/1930

Er zijn er twee V2 gevallen achter het kasteel van Havenith. De V-bommen op Havenith, meneer Havenith is daar altijd blijven wonen tot hij daar gestorven is maar het kasteel was zwaar beschadigd. Die bij Havenith zijn gevallen was ‘s avonds in de winter achter de vijver over de brug, madame Havenith is dan ziek geworden en die kwam niet meer buiten.

 

Angele Selschotter geboren 13 oktober 1936

Gisteren bezocht ik jullie site, om de juiste datum van die V bomaanslag te vinden, om mijn verhaal aan mijn kleinkinderen te vertellen. Daar jullie daarin ook interesse hebben geef ik het hier ook.

Ik was toen 8 jaar en woonde met mijn ouders in de Meerlenhoflaan nr. 38. Die dag (zeker niet ‘s avonds) ging ik met enkele vriendinnetjes spelen op de bevroren ringgracht rond het kasteel van Havenith. Mijn buurmeisje Anna Slosse, die in nr. 36 woonde, mocht van haar moeder niet mee omdat, indien er een V bom zou vallen, het ijs kon breken en wij zouden verdrinken. Dus ging zij achteraan hun huis aan het venster zitten en wij zwaaiden iedere keer wanneer we voorbij hun tuin gleden.

En de bom viel inderdaad, achter het kasteel. Wij vielen allemaal om door de luchtverplaatsing, het ijs brak niet en wij mankeerden niets. Anna echter was door de glasscherven gekwetst en verloor daardoor haar oog.

Dit was voor mij, als kind en ook voor mijn ouders, een verschrikkelijke ervaring. Daardoor hebben ze mij naar mijn nonkel en tante in West-Vlaanderen gebracht voor de rest van die oorlogstijd.

29 december1944, Steynstraat
V1 gevallen om 02h15 - 9 doden
Roegist Liliane - 14 jaar
Van den Broeck Kamiel
Van den Broeck - De Cock Melanie
Van den Broeck Walter - 15 jaar
Vermeulen Albert - 51 jaar
Vermeulen - Genard Jeanne
Vermeulen Paula
onbekend
onbekend

Luc De Jongh geboren 30/03/1944

Een prachtig informatie werkstuk, of beter indrukwekkend. Ik heb het in één stuk uitgelezen.

Zo weet ik nu eindelijk dat ik 11 maanden was toen ik glasscherven in mijn wiegje kreeg van een uitgeblazen raam van de Steynstr/Krekelstr bom. Mijn ouders hebben daarover zeer weinig verteld, was ik dan gewond ??? Ik zal het nooit weten. Ik verbleef toen in de Krekelstraat in een huis naast de garage in de bocht van die straat. Als kleuter heb ik later op die plaats gespeeld en alle huizen waren weg tussen Krekelstraat en de Portugezenstraat enkel de trapkelder openingen waren zichtbaar en stonden vol water…

Louis Staes heeft deze bom ook meegemaakt, woonde in de Krekelstraat.

 

Marie Verbraeken geboren 1939.

Ingezonden door Van Damme J. - Verbraeken Paul Gilsonlaan 20 Edegem 2650.

 Mijn vrouw was 1 jaar als de oorlog uitbrak en woonde in de Steynstraat in de blokken van Janssens. In de winter van 1944, de grond was vervroren, is er een V-2 afgeketst en maakte een diepe grote gleuf. Om buiten te komen moesten we over een plank lopen. Als kind was dat eng. Ramen en glas vloog rond, maar aan de overkant waren huizen geheel of gedeeltelijk ingestort. De mensen sliepen in de kelders maar zaten vast en verdronken daar de waterleidingen stuk gingen, ze riepen om hulp. Ik vroeg mijn moeder “wat is dat toch, och dat zijn maar poppen”. Veel later wist ik pas dat het mensen waren die stierven.

Marie Verbraeken

31 december 1944 Metallurgie Hoboken om 8h55              

Het voorlopige schaderapport vermeldt het volgende: Op 31 december 1944 is om 8h55 een V2 gevallen op de fabriek te Hoboken. Er is een grote krater geslagen achter het gebouw Harris I (de toenmalige loodraffinaderij). De schade aan de gebouwen en installaties van de duitse ovens, de ventilatorenzaal, de loods voor de locomotieven, de werkhuizen en de magazijnen is enorm. Er zijn gelukkig geen slachtoffers gevallen.

31 december 1944 Grens Hemiksem om 15h..


Januari 1945

2 januari 1945 Maria Henriëttalei
V1 gevallen om 15h45 - 2 doden
De Vos - Duré Caroline
Moreels Rosa

Louis Raes geboren 21/12/1935.

Samen met mijn vriend Antoine ging ik vanuit de Krekelstraat 33 waar we woonden, in de Van de Perrelei, richting Steynstraat. Ter hoogte van de Leopoldslei gekomen hoorden we plots gebrom en gepruttel in de lucht. Redelijk laag boven ons hoofd zagen we een vliegend toestel met een soort kachelpijp achteraan, waarvan we vermoedden dat het een vliegende bom was, een V1. Als onbedachtzame tienjareigen begonnen we te lopen om dat ding te achtervolgen. Toen we aan de Steynstraat gekomen waren stopte het geluid plots en begon de bom te dalen en konden we ze niet meer zien. Verder gaand naar de Antwerpsesteenweg hoorden we een vreselijke ontploffing en alles trilde om ons heen. Later aan de Maria Henriettalei gekomen zagen we dat men de straat reeds aan het afsluiten was. Nieuwsgierig als we waren, merkten we een oude vrouw op, zittend tegen een boom. Dan was het avontuur gedaan, want we werden weggejaagd door de politie.

Ria Dierckx

De meester-woning nr. 19 die er nu staat is niet meer het oorspronkelijke huis uit 1929.Dat werd totaal verwoest op 02.01.45 door een V-bom.(zie bijgevoegde foto’s) Bij deze bominslag vielen 3 doden: het kindje Rosette Moreels dat in nr. 25 woonde en op straat aan het spelen was, een dame die terugkeerde van de kerk, en Constant Possemiers , een oude man die bij zijn zoon de architect Emiel in nr. 28 woonde. Deze laatste stierf pas 4 dagen later aan zijn brandwonden. Mevrouw Possemiers heeft ons de foto’s van de ravage gegeven. De huizen 19, 21, 25, 24, 28 en 34 waren compleet verwoest. Huis nr. 30 en 32 bestonden toen nog niet, net zo min als het huis nr.23.

In het huis nr.19 woonde eerst ingenieur R. Jadot. Hij was een telg uit de beroemde familie Jadot. De eerste , Jean Jadot, (naar hem werd de stad Jadotville genoemd, deze stad heet nu Likasi,) was een Waalse ingenieur (1862-1936) die op verzoek van Leopold II een spoorlijn van meer dan 1.000 km in China ging aanleggen. In 1906 ging hij naar Belgisch Kongo en was daar de stichter van de Union Minière du Haut-Katanga. Hij werd later gouverneur van de Societé Generale.

R. Jadot hield er schijnbaar een zeer luxueuze levenswandel op na. Hij had een gouvernante voor de kinderen, en die droeg net dezelfde kleren als de kinderen als ze er mee ging wandelen, er waren dienstmeisjes, zowel een boven- als een benedenmeid, en, hier komt nu het gelukkige toeval, ook een chauffeur en een kokkin. Het was het echtpaar Vervaet-Verhulst wier dochter, ongelooflijk maar waar, nu er tegenover woont in het huis nr. 18. In 1934 verhuisde het gezin Jadot naar Brussel, niet zonder een aanbevelingsbrief te geven aan de trouwe chauffeur en de goede kokkin. Na Jadot kwam er een andere ingenieur van Metallurgie, Fernand Clerin, die beroemd zou worden omdat hij de radiumproductie in Olen op gang heeft gebracht. Radium begon zijn opgang te maken in de geneeskunde in de jaren 20.

Nadat het huis zoals gezegd volledig verwoest was, kocht Eduard Stappaerts de ruïne en liet het slopen om er de prachtige herenwoning op te zetten. Stappaerts was groothandelaar in dierenvellen (leder en pelsen) en tevens consul van Bolivië, wat eigenlijk een erefunctie was. In de naoorlogse jaren floreerden zijn zaken uitstekend maar dan kwam de plastiek zodat het hoe langer hoe moeilijker werd in de zaak. Men deed zelden beroep op zijn vrijgevigheid voor allerlei goede doelen. Uiteindelijk verkocht hij zijn huis aan de familie Pelckmans-Seghers. Pelckmans was natiebaas en Jeanne Seghers lerares. Het huis wordt nu bewoond door het jonge gezin Van Dael-Loete.

 

In nr. 28 woont de weduwe E. Possemiers-Cop. Ze is zeker de oudste van de straat. Ze is nog zeer goed te been en ter taal. Ze heeft mij de foto’s van hun verwoest huis bezorgd. Emiel, haar man, was architect, maar is al vele jaren overleden. Zijn vader is zoals gezegd in het bombardement gebleven. Hij was zwaar verbrand en stierf 4 dagen later. (Louisette Smets werd ook door Ria vermeld is dezelfde mevr. ?)

12 januari 1945 Krugerstraat om 6h51


14 januari 1945 Leigracht nabij de Schroeilaan om 22h40


16 januari 1945 Visputten nabij Harold Rocherstraat om 7h55


16 januari 1945 Scheldelei/Schroeilaan om 13h23

 

27 januari 1945 Broydenborglaan om 23h40

Tijdschrift Hobuechen 1135 2013/2 blz. 60

Ze (Emiel Corremans en Constance Hoeyberghs) woonden daar op een hoeve die stond op de plaats waar nu de tennisterreinen liggen en die in 1945 door een vliegende bom werd platgebombardeerd en niet opnieuw werd heropgebouwd.

 

Suzanne Willems, geboren in 1926

Waar nu het tennisplein is gelegen stond toen een houten huis waar de chauffeur van de kasteelheer woonde.

 

Nuyens Maria, geboren 22/11/1930

Er is er een V1 gevallen in de Broydenborglaan waar nu de tennispleinen staan dat was een boerderijke dat daar stond en wij noemden dat het “moordenaarshuizeke” want daar is een moord gebeurt in 1934 of 1935 en die is nooit opgehelderd. Daarom gingen we altijd langs den overkant daar was een gracht met nen asseweg en een hobbelig steenweggeske en dan had ge nog een stukske grond en dat was al afgebakend voor nen troittoir te leggen naast de mensen hun hofke maar door den oorlog uit te breken is dat er allemaal niet van gekomen dan was alleen dien boorsteen die daar lag en dan gingen we altijd speciaal naar over om dat huizeke niet te moeten passeren dat “moordenershuizeke”.

 

28 januari 1945 Polder tegen de Leigracht om 1h55

Februari 1945

3 februari 1945 Scheldeschorren
V1 gevallen om 10h30 - 4 doden
De Waegenaere Remi
De Waegenaere - Dirickx Maria
Rogiers Arthur - 51 jaar
Snoeck - Huygens Maria

3 februari 1945 Cockerill-Ougreé om 12h22

Jos De Cort privé-secretaris van de directie van Cockerill Hoboken.

Vanuit Nederland begon dan de Luftwaffe raketten af te schieten. Ook de Cockerillwerf kreeg zijn deel . Een VI plofte neer achter de pijpfitterij op een zaterdagmiddag, één kwartier nadat de arbeiders de werf verlaten hadden.

3 februari 1945 Commandant Weynstraat
V1 gevallen om 22h14 - 25 doden
Bastiaensens – Apers Juliana – 78 jaar
Boury – Carton Ernestina
D’Hollander Petrus – 58 jaar
Dirickx Maria – 36 jaar
Galland – Kuyten Martha – 41 jaar
Galland Anna – 11 jaar
Genard Joanna – 39 jaar
Leyssens – D’Hollander Virginia – 34 jaar
Leyssens Simona – 11 jaar
Muys – Fonteyne Germaine
Muys Yvette
Peeters – Pauwels Euphrasia – 30 jaar
Peeters Karel
Rogiers Arthur – 51 jaar
Staes – Raes Florentina – 32 jaar
Staes Josephina – 1 jaar
Staes Maria – 7 jaar
Van Aert Ludovicus 51 jaar
Van Aert Martha
Van den Eeden – Schoeters Stephania
Van Eynde Karel
Van Eynde – Vervliet Carolus 5 jaar
Van Herck – Tolle Francine – 72 jaar
onbekend
onbekend

Theo Lavet geboren 24/10/1945

Van mijn moeder, Maria Keirsmaekers (Hamme 7/11/1903 - Hoboken 19/5/1973),hoorde ik het volgende verhaal i.v.m. de V-bom in de Cdt. Weynstraat.          

 

Ik stond thuis met onze pa in de tuin in de Lumbeeckstraat nr. 48 en zag een V-bom, vanuit de richting Antwerpse steenweg-Zwaantjes recht op ons af komen. Plots sputterde de motor, de bom begon zijn afdaling, zwenkte af en dook naar beneden. Ze kwam tot ontploffing in de Cdt Weynstraat, zo hoorden wij later vertellen.

 

Jean Pooters geboren 28/03/1944.

Ex-politieagent Hoboken.

Wij woonden in de Commandant Weynstraat nr. 172. Bij de inslag van de V-bom is mijn vader gaan kijken en heeft hij mee de mensen vanonder het puin gehaald. Toen hij terug thuis kwam zat hij volledig onder het bloed en het stof. Hij was zwaar onder de indruk.

5 februari 1945 in de Schelde om 18H..


5 februari 1945 Op de dijk om ….

 

9 februari 1945 Windmolenstraat

Leo Van den Brande, 4 juni 1937

Waarschijnlijk heb ik dikwijls over V bommen verteld aan mijn zonen want een van hen vroeg me om mijn verhaal naar jou te mailen.

V bommen

Mijn eerste herinnering aan een V bom is een van verrukking. We woonden toen op Antwerpse stw 392. Waarom herinner ik me nog die - en enkel die - huisnummer?

Moeder stond in het bakkerijwinkeltje, ik was aan het spelen achter het huis. Plots zag ik een groot gevaarte laag overvliegen! Dat "ding" landde achteraan in de tuin!

Verrukt rende ik naar de winkel om uit te schreeuwen dat er een grote ballon was overgevlogen en in de tuin lag.

Misschien had ik als 7 jarige al veel fantasie gebruikt want de gesprekken vielen even stil. Even maar, dra ging het brood snijden (toen nog met een handbediend snijmachientje) verder en werd de draad van het gesprek verder opgenomen.

Later bleek dat een V 1 in onze tuin een zachte landing had gemaakt en daardoor niet ontploft was.

Ik besefte helemaal niet dat ik (wij) veel geluk hadden. Wel had ik binnenpret, al die ongelovigen van de winkel en ook die van de Antwerpse stw en de Molenstraat moesten hun huis ontruimen. Mijn moeder sakkerde nog het meest, al die broden die niet verkocht waren. Ze werd dus goed gestraft om me niet te geloven.

De volgende herinneringen zijn eerder de gevolgen van de V bommen.

Ondertussen had men schrik gekregen van die V bommen en ging men schuilen. Onder ons huis was een kleine kruipruimte. Die werd onze eerste schuilplaats bij bomalarm. Waarschijnlijk was de hele tijd platliggen (staan konden we niet) toch niet comfortabel voor mijn ouders want een bunker in de Antwerpse stw werd onze tweede schuilplaats. Die was echt griezelig. Als sardientjes in een blik stonden we daar naast elkaar in de duisternis tot het alarm voorbij was en de deur terug werd opengedaan.

Op de St Bernardse stw (bij het Kiel) stond in mijn ogen een toren: 5 of 6 verdiepingen! De kelders ervan werden onze derde schuilplaats. Iedere familie (en dat waren verschillende gezinnen) had een kelder. Eigenlijk vond ik dat best gezellig. Met de kinderen uit de andere kelders konden we - door tussen de volwassenen te glippen - spelletjes doen. Soms werd er zelfs een show gegeven. Toen de nabije blokken van het Kiel werden getroffen door een V 2 kwam er na een moment van doodse stilte een religieuze happening. Gezamenlijk werd er gebeden en gezongen met de armen in de lucht en de blik naar het plafond waarboven die "toren" stond.

De plezierigste en spannendste momenten kwamen later. Het puin van de blokken was opgeruimd en er stonden nog enkel de binnenmuren van de kelders. Die werden ons speelterrein. We verdeelden ons in Amerikanen, Engelsen en Duitsers. Het spannendste was wachten of we niet bij de Duitsers waren ingedeeld. Die verloren nlm. altijd. Stokken dienden als geweren. Maar de Duitse geweren waren toch niet goed. Die misten altijd. De Amerikaanse daarentegen waren altijd raak.

Waarschijnlijk waren in werkelijkheid onze sprongen daarentegen veel spannender. In een oorlog zijn verrassingsaanvallen nodig. We sprongen dus van de ene keldermuur naar de andere om die slechte Duitsers uit te schakelen.

 

Nu besef ik dat wij toen nog eens geluk hebben, gehad dat niemand van ons daarbij gekwetst is.

Leo Van den Brande

 

Mail 2

Ik ben bijna zeker dat ons huis nu Gynico is. Het oorspronkelijk huis is afgebroken. Teruggaand in mijn geheugen was het waarschijnlijk het derde huis voorbij de windmolenstraat komende van het dorp.

Ik herinner me ook nog duidelijk mijn verbazing over die overvliegende ballon . Maar ik was op een binnenkoer en daarachter stond een "schuur". Een beeld van die V 1 in onze tuin kan ik niet meer oproepen. Een landing aan de overzijde van de windmolenstraat is mogelijk maar het is de eerste keer dat ik daar van hoor.

 

Mail 3

nog een verduidelijking van mijn V bom verhaal.

Het kan inderdaad dat ik na het zien van dat laag overvliegend gevaarte, direkt naar de winkel heb gelopen en nadat ik daar met ongeloof werd aanhoort verder ging spelen op de binnenkoer.

Dan komt een tegenstrijdige herinnering: De V 1 vloog zo laag dat die onmogelijk nog over de huizen van de Windmolenstraat kwam. Maar: ik had niet de indruk dat die juist ons huis niet raakte. Als hij dus hoger vloog dan het beeld dat ik heb opgeslagen kan het wel.

Als de Windmolenstraat een hoek vormt van 90° met de Antwerpse stw. maakt, dan vloog de V 1 onder een hoek van 75°. Als je kaart betrouwbaar is, dan moet hij verder van de Antwerpse stw. geland zijn.

Ook herinner ik mij dat de militairen - die voor de ontmanteling van de V 1 zorgden - door een garagepoort in de Windmolenstraat - naar achter liepen. Die poort was echter aan de linkerzijde van de straat (als je vertrekt aan de Antwerpse stw.) en kwam uit in onze tuin.

 

Tenslotte de ligging van ons huis. Ik weet niet of je beschikt over een foto van vroeger, maar inderdaad naast ons huis stond een winkeltje met een deur in het midden. Ik zie slechts drie huizen: een café op de hoek, het winkeltje met de deur in het midden en dan ons huis. Dat klopt echter niet met de afstand vanaf de hoek die ook in mijn herinnering zit. Ik vermoed dus dat er nog een vierde huis was.

 

Van Immerseel Ronny geboren 18/05/1949

Ik ben geboren in Wilrijk, maar het verhaal hoorde ik begin jaren 60 van mijn grootvader die in de 1ste WO blind is geworden bij een gasaanval aan de IJzer.

In 1945 woonden mijn ouders in bij mijn grootouders in de Caronstraat 48, in een klein huisje. Aangezien mijn grootvader niet meer zag waar hij liep kroop hij bij iedere luchtaanval steevast onder de massieve eiken keukentafel i.p.v. naar de kelder te lopen waar de andere gingen schuilen. Op een bepaald moment hoorden ze weer een V1 aankomen, gespannen volgden ze het geluid en plots hield het geluid op en dus kroop hij onder de tafel. Even later hoorde hij een doffe knal achter in de tuin. Die hoven lagen tegen de hoven van de Windmolenstraat en die van de Antwerpsesteenweg en waarschijnlijk was daar de V1 gevallen maar niet ontploft, anders had alles platgelegen en was ik vier jaar later nooit geboren en had ik nooit in dat huis in de Windmolenstraat gewoond. Het was dus niet in onze tuin maar in een tuin van de Windmolenstraat dacht ik, maar ik weet niet welk nummer.

Voor de rest weet ik er niks meer over ze zullen dan die bom hebben komen ontmijnen en wegnemen zeker.

 

Mevr. Willaert / Marcelo geboren2/11/1929

Weer dat geronk van die V1 bom als ze over vloog. Plots viel de motor uit, het begin van het einde. Moeder kwam roepend binnengestormd en ik dook onder de tafel om dekking te zoeken. De V1 raakte de draden van de hoge telefoonpaal die iets verder in de straat stond, een harde doffe knal en dan niets meer, het werd stil in ons huis. De V-bom was ongeveer in de tuin van de Caronstraat 48 of 50 gevallen en lag daar nog een hele tijd te ronken alvorens hij volledig stil viel. De bom was gedeeltelijk opengereten en was precies gevuld met zagemeel in plaats van springstof mogelijk is hij daarom niet ontploft.

Mevr. Salden Nicole geboren 10/11/1950

 Op 9 februari 1945 is er een V-bom gevallen in de tuin van mijn grootouders langs vaderskant Antoine Salden en Philomena Cuypersde zij woonden in de Windmolenstraat nr. 35.

Toen de bom in hun tuin viel vlogen alle ruiten kapot, paniek, zuivere paniek niemand wist wat er juist gebeurde. Iedereen stormde naar buiten, naar de tuin en daar lag die enorme bom, een V1. Iedereen stond verstomd te kijken, de keuze tussen nieuwsgierigheid en angst werkte verlammend, kon dat ding nu nog ontploffen of niet?

 

Ons bomma bleek gewond te zijn, een schrapnel had haar geraakt aan haar keel. Ze moest hierdoor een ring in haar keel dragen, die alle dagen proper gemaakt moest worden door onze bonne pappa (bompa). Ze heeft zo nog twee jaar geleefd tot ze op een keer gestikt is in haar eigen slijmen, ze is overleden op 25 september 1947 ze was 61 jaar.

Ook de inboedel en het huis zelf waren beschadigd. Ze hebben dan via de Engelse soldaten een groot lattekensbed gekregen. Het was breed genoeg om met vier in te slapen,wij hebben daar nog jaren in geslapen, want wij waren een groot gezin. Verder kregen ze ook nog twee kleine groene bedjes en wat huisraad, alsook een enorm groot lappendeken (patchwork). Het was zeker 2 m x 2 m, wat toen heel groot was, dat was echt onverslijtbaar en bovendien heel mooi, met al die verschillende kleurtjes, langs de achterkant was het effen blauw met een heel klein wit bloempje ,toen kenden of wisten we niet dat het patchwork heette.

Mijn moeder heeft foto’s genomen van die bom toen de mannen van de ontmijningsdienst en politie er waren.

In bijlage een foto van mijn vader met zijn ouders in de windmolenstraat.

Salden Nicole en Van de Kerkhof Louis

 

 

Alle verhalen bevestigen elkaar, Windmolenstraat 35 waar de V1 gevallen is ligt tegen de tuin van Caronstraat 48 of 50 en de bakker op de Antwerpsesteenweg, nu nog Gynico zijn tuin ligt heel nabij.

26 februari 1945 Eikenlei (weide) om 18h38

Maart 1945

1 maart 1945 Metallurgie Hoboken om 17h05

 Op 1 maart 1945 is om 17h05 een V2 ontploft op grote hoogte boven de benedenfabriek van de Société Générale Métallurgique te Hoboken

De schade is vrij beperkt en er zijn geen gewonden.

8 maart 1945 Sint-Bernardsesteenweg
V1 gevallen om 19h46 - 6 doden
Aerts Leopold
Lemaire Rosa
Segers - Carpentier Alphonsina
Van Hoorne Louis
Van Hoorne Yvonne

Juliaan Watzeels geboren 01/02/1943

Dit is het verhaal van mijn oom en tante zoals zij het aan mij verteld hebben. Voor de volledigheid heb ik de voorgeschiedenis van hun leven er bij gevoegd. Mijn moeder was de oudste zuster van Julia.

 Alfred Van den Bril, geboren te Reet op 9 oktober 1916, opgegroeid in Hemiksem en Boom.

Woonde voor zijn huwelijk bij zijn ouders, Montignystraat 94 Antwerpen. Na de lagere school studeerde hij gedurende 3 jaar handels beroepsschool te Boom. Werd opgeroepen voor militaire dienstplicht en ingelijfd bij het 6e Linie Regiment in de kazerne te Antwerpen. Hij werd gemobiliseerd in 1939 en was bij het uitbreken van de oorlog vanaf het eerste ogenblik betrokken bij gevechten. Zijn eenheid deed dienst aan het Albertkanaal bij de brug te Vroenhoven die als eerste gebombardeerd werd. De vuurleidingspost voor het fort van Eben Emael werd door het bombardement uitgeschakeld, daardoor volgde geen enkel schot vanuit het fort. Na de 18 daagse veldtocht (met steeds weer terugtrekken op andere verdedigingslinies) werden de Vlaamse soldaten door de Duitsers gedemobiliseerd en kon hij naar huis. Hij was als veiligheidsagent/Meestergast Veiligheid bij Metallurgie Hoboken gedurende 45 jaar werkzaam. Alfred overleed in het hospitaal te Reet op 26 november 2006.

 Julia Jozefa Verlinden, geboren te Boom op 1 december 1920,

 woonde tot haar 14-15 jaar bij haar ouders Dendermondestraat 2 te Schelle. Haar vader was de laatste veldwachter in deze gemeente. Zij ging na het lager onderwijs naar de huishoudschool te Niel en begon op 14 – 15 jarige leeftijd als dienstmeisje te werken bij Advocaat Boon te Brussel, de zoon van de toenmalige koster te Schelle. Vervolgens bij Mr. Robert Guiette (Hoogleraar literatuur Univ. Leuven en Gent) 2e huwelijk met Mevr. Daisy Wolfers (gescheiden van Architect Van Cuyck) op de hoek van Antoon Van Dijkstraat en Van Eycklei te Antwerpen. Vader Jules Guiette was kunstschilder landschappen oude stijl, zoon René schilderde in moderne stijl. Het echtpaar Guiette kreeg 3 kinderen. Julia was inwonende meid tot haar huwelijk met Alfred en bleef meid/huishoudster tot de woning van de familie Guiette verkocht werd. Zij bracht de kinderen mee groot. Een ervan houdt tot nu (2020) nog steeds contact met haar. De woning was een echt museum met alles erop en eraan.

Julia is nog in leven en kan hopelijk haar honderdste verjaardag vieren in het RVT Heidevelden, Fabiolalaan te Schelle waar ze sedert november 2014 verblijft. (2020 07 04)

 

Het verhaal van twee geluksvogels.

Hoe het onwaarschijnlijke toch mogelijk is.

 Alfred Van den Bril en Julia Verlinden trouwden te Antwerpen wegens oorlogsomstandigheden met gedeeltelijk geleende kleding van haar werkgeefster Mevr. Wolfers op zaterdag 19 september 1942 in het stadhuis te Antwerpen. Het Kerkelijk huwelijk werd in de St.Michielskerk op de Amerikalei ingezegend. Een toevallig passerende straatfotograaf maakte de huwelijksfoto bij het verlaten van de kerk op de trappen voor het portaal. Hun eerste woonplaats was een appartement boven een kruideniers / groentenwinkel in de Montignystraat 96. De ouders van Alfred woonden er naast in nr. 94. In de laatste maanden van de oorlog 1940 - 45 werden V1 vliegende bommen en V2 raketten op Antwerpen afgevuurd met ongekend groot aantal dodelijke slachtoffers bij de burgers. Op aandringen van haar zuster Gusta Verlinden die het onverantwoord vond om onder deze omstandigheden in de stad te blijven wonen, zochten zij een verblijf buiten de stad. Zij vonden een geschikte woning op de eerste verdieping van een hoekhuis op de Sint Bernardsesteenweg 967 – 971 te Hoboken waar slechts enkele huizen bij elkaar stonden in een omgeving van weiden en velden. Uitgerekend daar werden zij door het noodlot getroffen: op 8 maart 1945 omstreeks half acht ‘s avonds ging het luchtalarm, het werd toen al duister. Alfred ging bij het horen van de V1 aan de voordeur kijken waar de V bom naartoe ging terwijl Julia, haar huisbazin en de buurvrouw met haar dochter in de kelder gingen schuilen. Alfred hoorde de motor van het tuig stilvallen en rende op zijn beurt naar de kelder. Hij had de deurklink in de hand toen de V1 om 19.46 uur pal op hun woning ontplofte. Van 3 woningen en hun inboedel bleef niets meer over. Bij de vrouwen in de kelder wist alleen Julia zich in leven te houden; zij kon haar arm in het puin los maken en met haar vinger het stof uit haar mond verwijderen zodat zij terug kon ademen. De andere vrouwen zaten met hun armen gekneld en verstikten omdat zij hun luchtwegen niet vrij konden maken. Soldaten en burgerbescherming begonnen hun reddingswerk. Gendarmen hielden een autobus van de lijn Antwerpen – Boom tegen en die werd samen met jeeps opgesteld om de plek te verlichten. Men ging op zoek naar overlevenden. Op hun roepen antwoordde Julia van onder het puin en liet horen dat ze nog leefde. Alfred was zo’n veertig meter ver door de lucht weggeslingerd, men vond hem onder een zware wit stenen gootsteen. De reddingswerkers lieten hem voor dood liggen en zochten verder naar eventueel andere nog levende slachtoffers. Na ongeveer 30 minuten wilden zij Alfred als dodelijk slachtoffer opladen en zag men dat hij nog leefde. Met de gevorderde lijnbus werden de gekwetsten naar het Sint Elisabeth Hospitaal te Antwerpen gevoerd.

De ontploffing werd via een buurman aan haar ouders in Schelle gemeld. Haar vader Jules, Veldwachter te Schelle trok terstond zijn uniformjas aan, sprong op zijn fiets en trapte zo vlug hij kon naar Hoboken.

Julia was ondertussen uit het puin in de kelder omhoog getrokken en daarbij haar rok en schoenen verspeeld.

Ze werd door een soldaat en twee helpers van de burgerbescherming met een legerjeep naar haar ouderlijke woning in Schelle gevoerd. Volgens haar jongste zuster (toen tien jaar) zag ze er uit als een heks: een grauw - wit gezicht met haren die grijs van het stof naar alle richtingen stijf op haar hoofd stonden, gekleed in een blouse en onderrok vol gaten en een paar klompen aan haar voeten die ze van een boer uit de buurt gekregen had. Toen de soldaten wilden terugkeren sprong haar broer Albert achterin de legerjeep en reed met hen mee naar Hoboken.

Julia was thuis volledig in paniek en wou kost wat kost weten of haar man nog leefde. Haar oudere zus Gusta is toen met de fiets naar Antwerpen gereden en van het ene naar het andere ziekenhuis gaan zoeken tot zij wist waar haar schoonbroer Alfred opgenomen was en haar verzekerd werd dat hij nog leefde. Zijn vrouw Julia is de volgende morgen bij haar man op bezoek gegaan. Alfred lag als een mummie helemaal ingepakt met alleen zijn mond vrij maar levend in zijn bed. Hij vocht voor zijn leven en verbleef meer dan vijf maanden in het ziekenhuis. Hun enige bezit wat nog overbleef was een stoel met drie poten en één enkel schuifje van een kast. Alfred was toen een goede voetballer bij Eendracht Aalst en het bericht over zijn overlijden was binnen de twee uren tot aan de kust doorverteld. (dat was iets te snel) Julia ging zo vaak ze kon haar man in het ziekenhuis bezoeken. Als bij wonder kwam zij in de buurt van het ziekenhuis een bekende vriendin van haar werkgeefster Mevr. Guiette – Wolfers tegen die om dezelfde reden van Antwerpen naar haar thuis in Brussel bij de Juwelier Wolfers gaan wonen was. Julia deed haar verhaal en deze vrouw bracht het nieuws aan Mevrouw Guiette-Wolfers over. Zij bezorgde hen terug wat geld, kleding en huisraad en zorgde voor steun.

Later heeft men aan Alfred verklaart dat de V bom op minder dan twee meter afstand van hem tot ontploffing kwam. Het is niet te vatten hoe hij dit overleefde.

Mijn oom en tante brachten later vele jaren hun verlof door aan de kust maar ik heb nooit zijn ontbloot bovenlijf of zijn benen gezien. Waarschijnlijk had hij te veel littekens op zijn lichaam.

De huisbazin, mevrouw Zegers bewoonde het gelijkvloers. Zij was de weduwe van een arduinbewerker, Schoonselhof is niet veraf. Van de buurvrouw en haar dochter heb ik geen naam, zij was de vrouw van een auto mecanicien die er naast een garage had.

 

Alfred was als veiligheidsagent / Meestergast Veiligheid bij Metallurgie Hoboken gedurende 45 jaar werkzaam. Hij overleed in het hospitaal te Reet op 26 november 2006, 90 jaar oud.

Julia werkte als dienstmeid en zelfstandige uitbaatster van een krantenwinkel. Zij leeft nog steeds en is op weg om haar honderdste verjaardag te kunnen vieren op 01/12/2020.

 

NB. volgens informatie uit het boek “Antwerpen onder de V bommen” kostte de inslag van deze V1 het leven aan 6 personen en maakte 6 gekwetsten. In totaal werden 24 huizen beschadigd waarvan er nog eens 4 onherstelbaar waren.

10 maart 1945 Hollebeekstraat/Coöperatielaan
V1 gevallen om 8h45 - 3 doden
Oors - Berthier Maria
Silis René
Van In - Mertens Maria

Onbekend, geboren 1933

Op de hoek van de Hollebeekstraat, aan het kerkhof van Hoboken is er ook een V1 gevallen. Een oude mevrouw die daar juist voorbij kwam is daarbij omgekomen.

 

Philibert François

Twee bommen in de Hollebeekstraat

12 maart 1945 Nabij grens met Hemiksem in een weide om 2h10


14 maart 1945 Schelde ter hoogte van Cockerill om 9h25

Jos De Cort privé-secretaris van de directie van Cockerill Hoboken.

Een onhoorbare VII-raket sloeg in vlak naast de kaaimuur in de Schelde .Het laatste glas vloog uit de vensters, maar er waren gelukkig geen mensenlevens te betreuren.

 

15 maart 1945 Sint-Bernardsesteenweg om 10h36


15 maart 1945 in de Schelde om 20H…


en toen werd het stil in Hoboken, ......


Share by: